De Woerdense emerituspredikant Evert Hoogerwerf werkte jaren voor de zending in Zuid-Sumatra. Na terugkeer in Nederland schreef hij een boek over kerkgeschiedenis in dat gebied en raakte jaren later betrokken bij het onderwijs van de inmiddels opgerichte Theologische Hogeschool in Palembang. Hieronder het verslag van de geschiedenis van zijn betrokkenheid bij de STT.

De achtergrond van die verbondenheid heeft wortels in 1966. De zending deed een beroep op mij om mijn gemeente in Zeeuws-Vlaanderen op te geven voor een taak in de kerk in Zuid-Sumatra.
De twee classes in Zuid-Sumatra hoorden toen nog bij de Javaanse Kerk van Midden-Java. Die werd geconfronteerd door een toeloop van moslims die christen wilden worden. De achtergrond daarvan was de moordpartij op 800.000 communisten. Die werd uitgevoerd door een fanatieke moslim jeugdorganisatie met het leger op de achtergrond. Voor veel moslims was dit reden om over te stappen op een ander geloof.
De synode in Midden-Java zei in haar vergadering: Dit is geen groei maar toeloop. We willen die mensen graag ontvangen in onze kerk, maar dan moet er hard gewerkt worden aan hun opvang. We hebben daarvoor grote behoefte aan Kadervorming.
De synode wendde zich tot de Zending in Nederland, hun vaste partner en vroeg om hulp. De synode zei: Wij vragen u niet gewone predikanten daarvoor. Die hebben we genoeg. Maar wij vragen u om predikanten die ervaring hebben in een gemeente en zich sterk hebben toegelegd op kadervorming. Wij denken aan vijf van zulke predikanten voor heel Midden-Java.
In Zuid-Sumatra kenden de gemeenten ook die toeloop van moslims die christen wilden worden. Die twee classes hoorden wel bij de Synode van Midden-Java, maar waren redelijk zelfstandig. Al hun zaken bespraken
zij rechtstreeks met de zending in Nederland. Via die lijn vroegen ook zij een ondersteuner voor de kadervorming in de nieuwe pas gestichte gemeenten.
Vanuit de zending kwam bij mij de vraag om deze taak op me te nemen. Met een jong gezin was dat geen lichte beslissing.
De urgentie van de situatie in Zuid-Sumatra gaf bij Adri en mij de doorslag.
Zes weken later verhuisden we naar Baarn, waar wij met de andere kadervormers anderhalf jaar opleiding gevolgd hebben. We hadden docenten als prof. Verkuyl, prof. Mulder en andere deskundigen.
In februari 1968 vertrokken we naar Indonesië. Na een extra toerustingsperiode in Midden Java arriveerden we in Zuid-Sumatra het werk op te pakken in de GKSBS (Christelijke Kerk van Zuid-Sumatra). Het was de kerk die ontstaan was omdat er christenen zaten onder de transmigranten van Java.
Daar heb ik bijna zes jaar gewerkt. In een nauwe samenwerking met de missionaire predikanten van Zuid-Lampung, de landbouwkundige die in dienst van de kerk stond en de arts uit het eigen christelijke ziekenhuis. Ik gaf vooral toerustingslessen meestal aan kerkradensleden. Mijn echtgenote Adri ondersteunde het werk in de kerk op veel manieren en gaf onze drie jongen kinderen ondertussen basisonderwijs.
Met die kerk, de GKSBS, de christelijke kerk van Zuid-Sumatra, voel ik me altijd nog sterk verbonden.
Helaas werd ik in 1973 afgekeurd voor de tropen omdat mijn rechteroor en evenwichtsorgaan, plotseling, maar definitief, geen signalen doorgaven. Het speet mij erg. Ik had nog graag enkele jaren in Zuid-Sumatra gewerkt.
Ik ben toen weer predikant in Nederland, geworden (in Vlissingen en later Nieuwerkerk aan den IJssel).
Indonesië en vooral Sumatra liet ons niet los. Kerkelijke delegaties naar Nederland logeerden vaak bij ons en samen gaven Adri en ik enkele keren leiding aan groepsreizen naar Indonesië.
Na mijn vroege pensionering verdiepte ik mij verder in de kerkgeschiedenis van Indonesië en met name Sumatra. De schaarste aan gedocumenteerde geschiedenis van de kerk in de context van de transmigratiebeweging bracht mij op het idee om dit systematisch vast te leggen. In 1997 mondde dit uit in een promotie aan de Leidse Universiteit.
Ondertussen was de nog steeds groeiende kerk in Zuid-Sumatra in 1997 zelfstandig geworden met een eigen synode, los van de moederkerk op Midden-Java.
In 2005 kreeg ik een brief van de synode GKSBS. Zij vroegen mij of wij weer terug konden komen (na 32 jaar). Zij hadden, met enkele andere kleine kerken, een Theologische Hogeschool opgericht, dankzij veel steun uit Zuid-Korea. De school bevond zich aan de rand van de grote stad Palembang. Ze zaten met een probleem. Ze konden geen docent Kerkgeschiedenis vinden.
Omdat ze wisten dat ik gepromoveerd was op het onderwerp Transmigratie en Kerkvorming, hadden ze aan mij gedacht.
We hebben geantwoord dat we 72 en 73 jaar waren. Dat we daarom niet voor onbepaalde tijd terug konden komen naar Indonesië. Maar als ze de leerstof KG van een jaar konden samenpersen in vijf maanden, dan zouden we het doen. Ze gingen akkoord daarmee.
Een van de eerste dagen van januari 2006 zijn we daarheen gevlogen.
Jammer dat we toen niet op de campus konden wonen, maar in een vervallen houten pastorie in het centrum van de stad. De weg naar de campus was bijna onbegaanbaar. Een keer in de week kon ik meerijden met de plaatselijke predikant die daar ook college gaf.

Ondanks die beperking van een dag per week zag ik toch kans om contacten op te bouwen met de studenten, het meest met Agus, de pienterste student uit de klas. Die de stukken uit de vertaling van mijn dissertatie controleerde op taalfouten. Want dat was de collegestof voor de andere dag. Het verplichte onderwerp voor het eerst jaar was de kerkgeschiedenis van de eigen regio. Dat was voorgeschreven door de Protestantse Afdeling van het Ministerie voor Onderwijs.
Daar was tevoren nooit iets van beschreven omdat Zuid-Sumatra een homogeen moslimgebied was geweest.
Na die eerste vijf maanden in 2006 kwamen we terug naar Woerden. Wegens een medisch probleem konden we in 2007 helaas niet naar Palembang komen.
Maar in 2008 gingen we weer opgewekt daarheen. We kregen nu een aardig bungalowtje, midden op de campus. Nu kregen we pas goed contact met de studenten. Drie keer elke dag bij elkaar in de eetzaal.
En de studenten kwamen elke dag bij ons inlopen. We moesten hun tentamenuitslag zien. Als een meisje een slechte uitslag had kwam ze bij Adri uithuilen. We hadden veel en warm contact met docenten en studenten op de campus en namen na 5 maanden met weemoed afscheid.

In het najaar van 2008 kreeg ik een hartinfarct. Toen hebben we besloten:
We gaan niet opnieuw naar Indonesië. Dat klimaat is voor mij niet geschikt. Ik heb toen nog wel twee jaar college gegeven via een internetverbinding. Maar daar waren vaak storingen in de verbinding.
Ik heb na 2008 een aantal jaren de verbinding verloren. Maar in 2020 werd dit hersteld door een bericht van Agus K… één van mijn voormalige studenten uit Palembang. Het bleek, dat Agus en zijn even pientere vriendin Vasika, na afloop van de vierjarige cursus naar Java gegaan zijn. Ze zijn getrouwd en hebben nog drie jaar de theologische colleges aan de Universiteit in Bandung gevolgd. Ze zijn predikant in Lampung geworden, de meest zuidelijke provincie van Zuid-Sumatra
Toen de rector van de STT Palembang met pensioen gegaan is werd Agus gekozen als Rector en Vasika als Conrector. De STT was ondertussen stevig gegroeid. Alle leerjaren waren nu gevuld. Toen wij in 2006 daar de eerste keer waren had de school 20 studenten. Nu zijn dat er ongeveer 100.
Ze hebben de naam STT Palembang wat veranderd. Nu heet de school STT Sriwijjaya. Dat is om verwarring te voorkomen. Er is namelijk in Palembang nog een andere STT, een Evangelische, voortgekomen uit Amerikaanse zending.
Sriwijaya is de naam van een machtig koninkrijk geweest dat over grote delen van de archipel heerste. De hoofdstad van dat rijk was Palembang.
Na enige correspondentie met Agus kwam hij met het verzoek om steun te krijgen voor de studiekosten van studenten met onvermogende ouders. Daaraan heb ik graag meegewerkt en ook de diaconie van de Gereformeerde Kerk van Woerden om steun gevraagd. Gelukkig heeft de diaconie die graag gegeven.
